Je ziet waar de bergen hun naam vandaan hebben: heuveltoppen met zachte ronde vormen worden hier 'Nocken' genoemd. Stefan wijst ons op het kenmerkende uiterlijk van het landschap om ons heen. Het is ontstaan doordat de boeren het gebied al eeuwenlang als bergweiden in gebruik hebben. "Op de Rinsernock, waar de berg erg dicht bebost was, heeft de mens niet ingegrepen."
Bij elke windvlaag vol vochtige lucht krijg je een soort gezichtsdouche. De lampjes die we op ons voorhoofd dragen geven lichtbundels af, waarin onze stappen op de bewegingen van scharen lijken. Het ritme ontstaat vrijwel vanzelf. Ongemerkt begint het te schemeren. De hemel kleurt zich lila. Op de top vinden we een van stenen gestapelde 'Steinmandl' (steenmannetje), een bord met de namen van alle 'Nocken' en natuurlijk het kruis. We hebben alleen maar een vermoeden van alle bergtoppen in de omtrek. Dat maakt het beeld heel geheimzinnig: alles is in wit gehuld. De nevel trekt op en op het volgende moment dekt het de bergen weer af. Met een beetje fantasie is er in het oosten een vleugje rood te zien. Heel bijzonder zo’n zonsopgang in de bergen.