"We lopen de Falkertspitz op", vertelt hij. "Ongeveer 350 hoogtemeters. Pure wandeltijd: 1,5 uur. Maar omdat het nog donker is, kunnen we beter op 2 uur rekenen. Om 05.26 uur gaat de zon op. Maar dan zijn we zeker al boven." "Laten we maar van start gaan", zegt hij bij het uitstappen, en inderdaad zetten acht figuren, die alleen als silhouet zichtbaar zijn, zich rustig in beweging. Stefan is niet alleen in staat een heel heterogene groep bij elkaar te houden, hij kan zich ook aan hun tempo aanpassen en tegelijkertijd nog wat vragen beantwoorden.
"Het biosferenpark Nockberge", vertelt hij "bestaat al sinds 1 januari 2013."
Het vormt samen met de Salzburger Lungau een van de grootste en jongste biosferenparken van Oostenrijk. Daartoe behoren vier Karinthische gemeenten: Ebene Reichenau, Kremsbrücke, Radenthein en Bad Kleinkirchheim.
"En wat is een biosferenpark?" "In het kort: een cultuur- en natuurgebied dat een bijzondere bescherming verdient. De mens mag het gebruiken, maar alleen zodanig, dat de natuur zich ook weer kan herstellen."
Onder mijn voeten voelt de grond zo zacht aan als een tapijt. De regendruppels tikken op de capuchon van mijn jack, ik hoor mijn eigen adem en het knerpen van mijn voetstappen, wanneer we van de weide overstappen op de grindweg. Het interessante aan wandelen in het donker is dat je geluiden beter hoort dan wanneer je ogen ook meedoen. Oeps! In het donker een beek oversteken heeft ook wat oefening nodig!
De hemel is grijs, net iets lichter dan de 'Nocken' die zich ertegen aftekenen. Ze vormen een golvend patroon en lijken wel wat op reusachtige dieren die liggen te rusten. Je ziet waar de bergen hun naam vandaan hebben: heuveltoppen met zachte ronde vormen worden hier 'Nocken' genoemd.
Stefan wijst ons op het kenmerkende uiterlijk van het landschap rondom ons. Het is ontstaan doordat de boeren het gebied al eeuwenlang als bergweiden in gebruik hebben. "Op de Rinsernock, waar de berg erg dicht bebost was, heeft de mens niet ingegrepen."
Bij elke windvlaag vol vochtige lucht krijg je een soort gezichtsdouche. De lampjes die we op ons voorhoofd dragen geven lichtbundels af, waarin onze stappen op de bewegingen van scharen lijken. Het ritme ontstaat vrijwel vanzelf. Ongemerkt begint het te schemeren. De hemel wordt nu lilakleurig.
Op de top vinden we een van stenen gestapelde 'Steinmandl', een bord met de namen van alle 'Nocken' en natuurlijk het kruis. We hebben alleen maar een vermoeden van alle bergtoppen in de omtrek, en eigenlijk ook van de rest van het landschap. Dat maakt het beeld heel geheimzinnig: alles is in wit gehuld. De nevels trekken open en op het volgende moment dekken ze de bergen weer af. Met een beetje fantasie is er in het oosten een vleugje rood te zien.
Alsof iemand een onzichtbare schakelaar omzet, gaat de wind liggen op het moment dat we over de bergrug komen. De afdaling begint. We lopen in de richting van het licht. Plotseling roept er iemand: "Kijk! Salamanders!" Ze zijn ongeveer zo groot als mijn hand, pikzwart en schitterend als een juweel in de etalage van een juwelier. Ze bewegen snel en blijven dan opeens staan, star als een standbeeld. Je moet opletten dat je niet op ze trapt.
"Ze komen alleen tevoorschijn wanneer het regent," zegt Stefan. "Ze hebben een hoge luchtvochtigheid nodig om te kunnen ademen, omdat ze zuurstof via hun huid opnemen." "En waar dienen ze voor? Of hebben ze geen bepaalde functie? "Ze dienen nergens voor, ze zijn gewoon mooi", zegt Stefan. Wandelen in de Nockberge, merk ik al snel, heeft minder te maken met krachtsinspanning dan met de natuur ervaren en leren kennen.
Wanneer we bij de Falkertsee aankomen, breekt de dag aan. In de hotels en pensions slaapt iedereen nog. Een boer loopt met de melkmachine van de boerderij naar de stal en groet ons slaperig. Zijn koeien komen al de berg af, zonder dat iemand ze geroepen heeft. In de kleine eetgelegenheid staat de tafel al gedekt op ons te wachten. Iedereen wil de zelfgemaakte bramenjam proeven en Stefan vertelt dat zijn oma de Karinthische Reindling altijd zonder noten bakte – ze gebruikte voor de vulling alleen kaneel en suiker.
Jammer genoeg heb ik geen zwemspullen bij me, anders was ik even in het meer gesprongen. Het ziet er erg uitnodigend uit, nu de zon eenmaal schijnt. Aan de andere oever, vlak bij het hotel, is een steigertje met een trap. Hoe koud zou het water in dit bergmeer zijn?
Als er zoiets als een Oscar voor badplaatsen bestond, was Karinthië daar al lang voor genomineerd. Hier wordt op zo veel manieren met het thema 'water' omgegaan.
Ook geneeskrachtig water speelt in deze regio een belangrijke rol. In Bad Kleinkirchheim, zo gaat het verhaal, gingen de boerinnen die ontstoken ogen hadden omdat ze zo lang in de rokerij gestaan hadden, altijd naar de Kathrein-bron voor verlichting van hun kwaal. Op de plek waar het geneeskrachtige water naar boven komt, staat nu een kerkje. En om zijn naam eer aan te doen, beschikt de plaats Bad Kleinkirchheim behalve over het kerkje ook over een badhuis. Eigenlijk zijn het twee baden: de Therme St. Kathrein en het Thermal Römerbad.
De meeste Karinthische meren zijn duizenden jaren geleden ontstaan, toen de laatste grote gletsjers smolten. De Millstätter See, niet ver hiervandaan, is de diepste. In Feld am See heb ik een paar jaar geleden de viskwekerij van Andreas Hofer bezocht. Hij kweekt de Kärntna Låxn, de Karinthische oerforel (op zijn Karinthisch geschreven als 'Låxn' en uitgesproken als 'Loxn'), en is begonnen aan het experiment om de dieren weer 'in het wild' uit te zetten. Dat is zo goed gelukt, dat niemand de uitgezette Låxn meer gezien heeft. De in de vijvers bij Feld am See gekweekte exemplaren vieren hun comeback als specialiteit van de Karinthische Alpen-Adria-keuken. Ik kan wel eens naar Feld am See rijden... Waarom niet, eigenlijk?
...zijn hier zonder al te veel moeite binnen een half uur te combineren. 's Morgens een wandeling maken in de Nockberge en 's middags kajakken op de Feldsee. Dat is fijn! Die twee activiteiten vullen elkaar goed aan. Voor de soepele armbewegingen tijdens het peddelen gebruik je heel andere spiergroepen dan bij het wandelen.
In de 'Brennseehof' zit ik op het terras onder een zonnescherm en bestel ik de Låxn op risotto met zomergroenten. De huid is krokant gebakken en je kunt nog zien op welke punten de Låxn verschilt van forel en zalmforel. Tot in de 15e eeuw, vertelt de gastheer, werd de pacht aan de kloosters rond de Millstätter See, Ossiacher See en Feldsee in Låxn betaald. De monniken aten de Låxn graag op vastendagen. Omdat ze zo groot waren en net als zalmen in de paaitijd de meren verlieten om stroomopwaarts te zwemmen en kuit te schieten, noemden de vissers hen 'Lachse' (zalmen). Heerlijk, dat stevige, intens naar vis smakende vlees!
Na een nevelige ochtend is dit toch nog een stralende dag geworden. Zo gaat dat nu eenmaal in de bergen!
Foto's: Georg Khittl / Tekst: Irene Hanappi
15 intensieve natuurervaringen zijn in heel Karinthië te boeken als 'Magische momenten'.
Deze dagprogramma's worden begeleid door speciaal opgeleide gidsen en zijn zowel geschikt voor avonturiers en genieters als voor romantici en gezinnen. Het aanbod loopt van dieren in het wild observeren en baden in het oudste geneeskrachtige badhuis van Oostenrijk tot tochten op een verwenvlot en de in dit stuk beschreven wandeltocht tijdens zonsopgang.
> Klik hier voor de magische momenten
> Wandeltocht op de Falkert tijdens zonsopgang boeken